Onderzoek ASS in een dansles

Het onderwerp Autisme bespreekbaar maken.

Waarom en wat wil ik hiermee bereiken? Deze intresse komt vanuit mijn dichte omgeving. Zelf heb ik een zus met ASS en een normale begaafdheid. Ik zie dat er voor zo’n kinderen en jongeren weinig aanbod is in verband met dans. Hier wil ik dus verandering in brengen.  Niet enkel ik maar ook de overheid wil hierin veranderen door middel van het M-Decreet dat in voege ging op 1 september 2015. Er zijn nieuwe types specifieke onderwijsbehoeftes aangeduid voor het bijzonder kleuter en lager onderwijs( zie toegvoegd artikel van Autisme Centraal). Voor deze portfolio is het belangrijkste type, type 9: Kinderen met autisme maar zonder verstandelijke beperking. Deze nieuwe indeling brengt meer duidelijkheid voor ouders, leerkrachten en hulpverleners. Vroeger zaten de kinderen met autisme een beetje overal, afhankelijk van welke gedragingen het meest opvielen. Nu krijgen ze een meer gerichte aanpak, wat niet impliceert dat er nu met type 9 een “eiland voor auti’s” in het leven geroepen is. Integratie blijft immers ontzettend belangrijk. [1]

Wat in deze materie voor gewoon onderwijs van toepassing is, geldt natuurlijk ook voor het DKO, weliswaar met minder mogelijkheden. Een type 9 klas behoort duidelijk nog niet tot de mogelijkheden in de nabije toekomst. Integratie is dan ook een meer haalbare piste. 
Dit onderzoek is dan ook een eerste aanzet om danseducatie Autiproof te maken en wil toekomstige docenten mee op weg helpen hoe we dit het best kunnen aanpakken. Met de ingang van het nieuwe decreet vanaf september is dit materiaal juist extra actueel. 


Hierna volgt eerst een introductie over autisme. Wat is dit nu? Wat gebeurt er in de hersenen? Kunnen we autisme herkennen?…etc. Pas daarna gaat het onderzoek in op de mogelijkheden en randvoorwaarden voor autiproof dansonderwijs.


[1]Fraihi, Hind (2015: 33)

AUSTISMESPECTUM STOORNIS met een normale begaafdheid.

Wat is Autisme?


Autisme spectrumstoornissen (ASS) zijn stoornissen in het communiceren, in het aangaan van sociale relaties en in fexibel denken. Autisme valt onder de noemer Pervasieve of in alles doordringende ontwikkelingsstoornis [1].  Deze term geeft aan hoe ernstig deze stoornis het dagelijks handelen beïnvloedt en creëert. 
De kernsymptomen van Autisme situeren zich dus op COMMUNICATIE, op SOCIAAL VLAK en in het FEXIBEL DENKEN en HANDELEN. Dit definiëren we als een Triade van Stoornissen[2]
ASS komt in vele gradaties voor. Autisme is een spectrum van stoornissen. Hier ga ik niet verder op in maar als je meer wil weten hierover verwijs ik je door naar het boek “Autisme-Wijzer” van het katholiek buitengewoon onderwijs[3]

Autisme Centraal (een platform waar je alles vind over autisme)leert ons dat mensen met Autisme moeite hebben in de omgang met anderen, omdat de sociale regels heel wisselend en onzichtbaar zijn. Ze proberen wel contact te maken maar dit kan vaak stroef, bizar en vreemd overkomen. Het ontbreekt hen aan sociale finesse. In sociale relaties zijn ze vaak ook naïef. Mensen met ASS proberen dit te compenseren door middel van intelligentie, logica, of door imitatie van anderen.


De visies over autisme evolueren en variëren. Zo leren we bij Collette De Bruin[4]
het perspectief van de  acht storingen die in het brein kunnen optreden en samen zorgen voor de gedragskenmerken die leiden tot de diagnose Autisme Spectrum Stoornis:

  1. Gefragmenteerde informatie verwerken
  2. Sociale informatie niet herkennen
  3. Foute koppeling maken
  4. Over- of ondergevoelig reageren 
  5. Moeite hebben met betekenis verlenen
  6. Chaotisch informatie opslaan
  7. Referentiekaders missen
  8. Informatie niet weggooien

Wat gebeurt er in de hersenen ?

Iemand met ASS heeft meer tijd nodig om informatie te verwerken. Volgens de omschrijving van De Bruin[5]neemt elke persoon GEFRAGMENTEERD waar.  Wanneer je naar een object kijkt verwerkt je brein dit niet als een geheel. We krijgen onder andere informatie over de kleur, verhouding, vorm …etc. Dit zijn specifieke gegevens die ons brein combineert tot een compleet beeld van het object. 

Hoe functioneert dit dan bij personen met ASS? 

Iemand met ASS richt zich vaak op minder specifieke kenmerken, waardoor hij/zij/x meer informatie nodig heeft om tot een juiste betekenisverlenging te komen.  Daardoor is het lastiger om een beeld te vormen van iets of iemand. Bij personen bijvoorbeeld zal iemand met ASS niet naar de belangrijkste driehoek in het gelaat kijken( neus, ogen en mond). Dit omdat deze driehoek te veel emotionele informatie bevat die ze niet kunnen plaatsen. Vandaar dat ze naar andere minder specifieke kenmerken kijken. Ze hebben dus meer stukjes informatie nodig om tot een betekenisverlening te komen. 

De informatie verwerking loopt ook anders bij iemand met ASS.  De neuronpaden waarlangs de gegevens lopen, zijn zeer chaotisch. Het snoeiproces dat normaal in het eerste levensjaar start begint bij personen met ASS later. Er wordt ook anders gesnoeid waaronder soms belangrijke neuronen  worden verwijderd. 


  https://nieuws.kuleuven.be/nl/2013/bij-autisme-vertonen-hersenen-minder-verbindingspatronen1mei 2018


                                               Hoe herkennen we autisme?

De essentie van autisme zit niet meteen in het uiterlijk gedrag, het is niet direct zichtbaar: het is een probleem van betekenisverlening.Dat probleem hebben alle mensen met autisme. Maar de manier waarop dat probleem zich aan de buitenkant (in het gedrag) manifesteert, kan heel verscheiden zijn[6].

Zo hoor je meestal dat de omgeving rondom niet gelooft dat de persoon in kwestie ASS heeft. 
“Hij doet toch normaal? Als hij ASS heeft heb ik het ook.”  
Dit heeft ook grotendeels te maken met imitatie en aangeleerd gedrag. Een persoon met ASS heeft geleerd om zich in bepaalde situaties te gedragen zoals het hoort. Maar eens deze persoon terug thuis is, komt de ontlading door de overdaad aan prikkels die er te verwerken waren. Voor de ouders is het een groot gevecht om de buitenwereld te overtuigen en te laten verstaan wat ASS is.   

Een persoon met ASS communiceert eigenlijk via lichaamstaal. Dit is dan ook een signaal voor de docent.De signalen variëren bij persoon tot persoon. 

Uiteraard zijn de docenten geen psychiater of therapeut. Wij mogen dus zelf nooit een diagnose stellen, laat staan er van uitgaan dat we therapie geven. Maar kennis over ASS biedt een betere bril om bepaalde gedragingen en reacties te herkennen en er eventueel op in te spelen. 
We kunnen wel met de ouders of opvoeders in gesprek gaan en vragen waar het kind het lastig mee heeft. In samenspraak met je school kan je de de ouders en opvoeders doorwerwijzen naar een psychiater om bepaalde testen te laten uitvoeren. 


Hoe maken we een dansles Autiproof ?

Het herkennen van autisme heeft dus met bepaalde signalen te maken die de leerlingen elk verschillend laten zien. Het is belangrijk om, als je hebt vernomen dat een leerling ASS heeft of dat dit wordt vermoed, aan Auti-communicatie te doen. Niet enkel de leerlingen met ASS zijn hiermee gebaad, ook de anderen leerlingen!
Laten we hier dieper op in gaan. 

Wat is Auti communicatie? 

Bij auti communicatie bedoelen we dat we een gesprek gaan ontdoen van onbruikebare en overbodige informatie. Hoe feitelijker en completer je informatie aanlevert, hoe makkelijker iemand met ASS die kan verwerken. Zo moet die minder wegen in de hersenen activeren en verloopt het verwerkings proces sneller. 
Zeer theoretisch houdt auti-communicatie als volgt in:

  1. Wees duidelijk vertel WAT, HOE, WAAR, WANNEER en WIE 
  2. Geef ze puzzeltijd. Dit betekend dat je ze tijd geeft om alle puzzelstukjes van informatie te verwerken en te ordenen in de hersenen. 
  3. Spreek concreet en kernachtig
  4. Spreek kort
  5. Geef één boodschap tegelijk
  6. Spreek met uitroeptekens: door te stellen in plaats van te vragen, kan iemand met ASS handelen.  Hij/zij/ x hoeft er dan niet over na te denken. [7]


Hoe kunnen we deze informatie  toepassen tijdens onze communicatie? 
Volgens Colette De Bruin kunnen we dit volgens dit ui-model verwezelijken.

Context:

Zorg voor zo min mogelijk prikkels uit de omgeving.

Mimiek en lichaamstaal:
Gerbuik mimiek en lichaamstaal in overeenstemming met wat je zegt. Zo ondertitel je wat je ermee bedoelt. 

Toonhoogte en klemtoon:
Spreek op een neutrale toon. 

Tempo:

Stem je spreektempo en wat je zegt af op het tempo waarin een persoon met ASS informatie verwekt. Hoe voller zijn/haar/ x hoofd hoe trager de informatie verwerking is.

Stemvolume:
Met gelijkmatige volume spreken, is voorspelbaar voor de persoon met ASS.

Taalgebruik:
Met auti-communicatie haal je overbodige informatie weg, zoals: abstract taalgebruik, social talk en overbodige woorden.

Inhoud:
Zeg de inhoud kort, concreet en duidelijk. Kort = Gebruik geen woord te veel. Concreet = gebruik zoveel mogelijk woorden die je kan visualiseren. 

Uit eigen ondervindingen merk ik ook op dat kinderen met ASS vaak eigen routines maken. Als deze worden verstoord of veranderd zorgt dit vaak voor problemen. Ze kunnen namelijk niet omgaan met verandering. Structuur is daarom zeer belangrijk. 

Hoe zetten we deze informatie om naar de praktijk ( dansles) ?

Mijn ondervindingen van mijn stage bij De leerexpert.

Op basis van mijn stage, ontwikkelde ik volgende richtlijnen voor een autiproof dansles.

Eerst en vooral zorg je ervoor dat het binnenkomen in de les in rust verloopt. 
Laat ze telkens in stilte een kring maken. Noteer de aanwezigheden en overloop kort hoe het met iedereen is. Op dit moment kan je ook even toelichten wat er in de les staat te gebeuren en wat het doel ervan is. Zo staan er geen verassingen te gebeuren en is er transparatie en duidelijkheid. 
Maak via pictorgrammen je regels duidelijk. Bijvoorbeeld gebruik een time out pictogram om de bank aan te duiden waar een leerling even kan gaan zitten als moment van rust. De leerling mag naar jou komen wanneer het te veel is en in samenspraak met de leerling beslis je dan of die even aan de kant mag gaan zitten om alles te laten bezinken. 

                                                                                                               https://www.pinterest.dk/pin/426434658446325568/?lp=true2 MEI 2018

Bouw de les ook steeds hetzelfde op. Zo moet je als docent  op voorhand goed afgewegen hoe  je de opdracht over zal brengen. Laat ze bijvoorbeeld steeds op de grond zitten wanneer je een opdracht uitlegt. Zo zijn er minder prikkels van kinderen die niet stil kunnen staan en luisteren. Maak heel duidelijk wanneer er gedanst mag worden en wanneer niet. Bijvoorbeeld: wanneer de muziek begint mag je beginnen dansen. Als er gedanst wordt mag je niet babbelen…etc.

Om om te gaan met ongewenst gedrag, testte ik tijdens mijn stage de volgende methode uit. Bij ongewenst gedrag krijgt de persoon oranje als teken van een waarschuwing. Wanneer de leerling voor de tweede keer ongewenst gedrag vertoont krijgt die rood en moet die op de bank gaan zitten bij het time-out pictogram. 
Bij  de algemene lessen voor kinderen en jongeren met ASS worden er ook vaak tijdsindicatoren of zgn. time-timer gebruikt. Dit is ook intressant voor ons als dansdocent. Zo kan je aanduiden hoelang de les duurt. Of hoeveel tijd ze krijgen voor hun opdracht om zelf een dans te maken …etc. 

                    https://www.pinterest.com/pin/364721269797133494/?lp=true2 MEI 2018 



Een les eindigt het beste zoals ze begonnen is. Zo ontstaat een heldere en herkenbare  structuur die een zekere routine en dus veiligheid brengt. 

Contact improvisatie met kinderen en jongeren met autisme.

Wees je ervan bewust dat een persoon met ASS extreem of helemaal niet reageert op aanrakingen. 
Een zacht lichaamscontact kan soms voor hen te impressionant zijn, met extreem veel pijn tot gevolg.  Zo zijn ze ook gevoelig voor soorten kledingsmaterialen en texturen. Naden bijvoorbeeld in een sok kunnen voor hen zeer storend zijn. Zoals materialen kunnen storen, zo kunnen ook menselijke contacten, aanrakingen erg storen. Vraag hen dus zeker op voorhand hoe ze tegenover contact improvisatie staan. Vraag waar ze het moeilijk mee hebben en speel daar op in. 
Niet enkel tast maar ook zicht, reuk, gehoor en smaak zijn over- of ondergevoelig. Pols dus zeker steeds of alles oké is en laat merken dat je voor hen klaar staat en dat ze altijd met zo’n problemen naar je toe kunnen komen. .
Maar niet alleen prikkels van buitenaf kunnen te overweldigend zijn, er zijn ook prikkels van binnenuit waar deze kinderen extreem of juist nauwelijks op reageren. 
Evenwicht is hier één voorbeeld van. Een persoon met ASS kan hiermee problemen ondervinden omdat de vloer ongelijk voelt. Je kan dit dan oplossen door een specifieke plaats in de ruimte te zoeken waarbij de persoon met ASS de vloer niet meer als ongelijk ervaart. Daar tegenover kunnen personen met ASS juist ook nauwelijks reageren op evenwicht waardoor dansen op pointes zeer vlot verloopt. De positie van je eigen lichaam waarnemen en ervaren dat lichaamsdelen bij jou horen, is niet voor iedere persoon met ASS vanzelfsprekend. Het kan immers zijn dat de persoon het verband tussen zichzelf en zijn ledematen nog niet ziet.[8]Hier voldoende alert op zijn kan de leerling én de docent veel frustraties en teleurstellingen besparen.
Je merkt dus dat bepaalde zaken heel delicaat kunnen zijn voor leerling met ASS. 
Samen met de ouders bespreken waar de gevoeligheden liggen, is dan ook cruciaal.


Met dank aan deze bronnen:


[1]E. Betts et al. (2007:11).

[2]Zie http://www.autismecentraal.com/public/standaard-b.asp?lang=NL&pid=102
Geraadpleegd op 9 April 2018 

[3] Vlaams verbond van het katholiek buitengewoon onderwijs(2015)

[4]De Bruin (2017: 9). 

[5]De Bruin (2017: 24-35) 

[6]Vermeulen (1999: 9)

[7]De Bruin ( 2017: 38,62,63) 

[8]De Bruin ( 2017: 82-88)